Borstvoeding of kunstvoeding

Borstvoeding

In de zwangerschap zal de keuze voor borstvoeding of kunstvoeding voor je kindje aan de orde komen. Sommigen zullen de keuze al gemaakt hebben, maar toch willen wij graag uitleggen waarom borstvoeding zo belangrijk is. Jij beslist echter dat je wel of geen borstvoeding wilt (of kunt) geven. Uiteraard respecteren wij jouw keuze hierin.

In principe adviseren wij alle (aanstaande) moeders om borstvoeding te gaan geven, omdat wetenschappelijk bewezen is dat borstvoeding beter is dan kunstvoeding. Kunstvoeding mist een aantal belangrijke stoffen die de fabrikant niet aan de voeding kan toevoegen, zoals antistoffen en levende cellen die je kindje beschermen tegen infecties. Bovendien verkleint borstvoeding de kans op het ontwikkelen van allergieën (bijvoorbeeld astma en eczeem). Ondanks alle voordelen die borstvoeding biedt, beseffen wij dat borstvoeding niet altijd rozengeur en maneschijn is. Borstvoeding kost (soms) in het begin veel energie en tijd. Maar als het eenmaal loopt, is borstvoeding het makkelijkste wat er is. Voor de meeste moeders verloopt borstvoeding dan gemakkelijk en probleemloos. Het advies vanuit de Wereld Gezondheidsorganisatie is om alle pasgeborenen vier tot zes maanden volledig borstvoeding te geven.

Om je op weg te helpen met een goede start van je borstvoedingsperiode, bieden we je hier meer informatie rondom borstvoeding.

In sommige situaties is het goed om vooraf na te gaan of borstvoeding geven voor jou mogelijk is. Bijvoorbeeld als je een borstoperatie hebt ondergaan. Afhankelijk van de gebruikte operatietechnieken kan het moeilijker zijn om borstvoeding te geven. Je kunt bij je arts navragen welke operatietechnieken hij gebruikt heeft en of borstvoeding geven voor jou mogelijk is.

Als je medicatie gebruikt, is het belangrijk om met je arts te overleggen of je deze medicatie mag gebruiken tijdens de borstvoedingsperiode. Mogelijk kan je medicatie (tijdelijk) aangepast worden als je borstvoeding wilt geven.

Je lichaam maakt zich al vroeg in de zwangerschap klaar om borstvoeding te geven. Er worden meer melkklieren en bloedvaten aangemaakt. Je borsten kunnen 1 á 2 cupmaten groeien of zwaarder worden. Dit kan ervoor zorgen dat je misschien last van gevoelige borsten hebt. Je ziet misschien ook al blauwe aderen door de huid heen schijnen. Je tepels kunnen onder invloed van de zwangerschapshormonen groter en donkerder van kleur worden. Een zwangerschapsbeha kan goede ondersteuning bieden. Deze is gemakkelijk te verstellen zodat ze ook mee kan groeien.

Vanaf de 26e week van je zwangerschap kan er soms een dikke gelige vloeistof uit je tepels komen. Dit noemen we colostrum. Het is de eerste moedermelk. Het bevat veel eiwitten, mineralen en antistoffen om je kindje te beschermen tegen infecties. Het werkt ook laxerend voor je kindje en helpt het zo de eerste ontlasting kwijt te raken. De samenstelling van de moedermelk zal veranderen, want die past zich aan de leeftijd van je kindje aan. Voor een goede start met borstvoeding is het trouwens niet nodig om al in de zwangerschap melk te lekken!

In sommige situaties kan het zinvol zijn om in de zwangerschap je borsten al voor te bereiden op het geven van borstvoeding. Je kunt dan in de zwangerschap, vanaf 37 weken, al starten met kolven. Als je wil weten of dit voor jou zinvol kan zijn, bespreek het dan met één van onze verloskundigen tijdens het spreekuur.

Wij adviseren om je kindje gedurende het eerste uur na de geboorte huid op huid op je borst te laten liggen. Je kindje kan dan zelf op zoek gaan naar de borst. We begeleiden dit proces en samen met jou. We proberen je kindje altijd binnen een à twee uur na de geboorte voor de eerste keer aan te leggen. Neem rustig de tijd voor het eerste moment van aanleggen. Het is belangrijk dat je zelf op dat moment ontspannen bent en je aandacht volledig op de borstvoeding kunt richten. Schrik niet als je kindje niet meteen aanhapt en begint met drinken.  Dit is volkomen normaal. Een kindje heeft namelijk vaak eerst een tijdje nodig om bij te komen van zijn of haar geboorte.

Onderschat tijdens de eerste dag(en) na de geboorte van je kindje niet het belang van huid op huid-contact. Het is bewezen dat dit helpt bij het op gang brengen van de borstvoeding.  Het vergroot namelijk de kans dat je kindje zelf op zoek gaat naar de borst en goed aanhapt. Uit onderzoek is ook gebleken dat huid op huid contact je kindje helpt om zijn temperatuur op peil te houden, maar ook zijn ademhaling en bloedsuikerspiegel stabiliseren door huid op huid contact. Daarnaast is huid op huid-contact ook een hele goede manier om als ouders (ook de vader kan dit doen) contact te maken. Je bouwt zo een band op met jullie kindje. Ook als je kindje ouder wordt, is het goed om af en toe een moment te kiezen om huid op huid te gaan zitten met hem of haar.

In het begin is het belangrijk om je kindje regelmatig aan te leggen, want dan komt de borstvoeding sneller op gang. Tijdens de eerste dagen is het goed om je kindje minimaal 8 keer per dag te laten drinken. Dus elke 3 uur. Per voeding mag dit 45 tot 60 minuten duren (inclusief boertje en verschonen). Mocht je kindje (nog) niet elke voeding willen drinken aan de borst, kunnen wij of de kraamverzorgster je adviseren om te starten met kolven om je borstvoedingsproductie te stimuleren.

Borstvoeding geven is een natuurlijk proces dat (voornamelijk) in de eerste week veel oefening kost. Het is belangrijk om de productie goed op gang te krijgen en om te leren op een goede manier aan te leggen. Hierbij ondersteunen wij en de kraamverzorgster je. Ook is er altijd nog een lactatiedeskundige (borstvoedingsdeskundige) die jullie kan adviseren. Eventuele problemen zijn meestal goed op te lossen en zijn gelukkig van korte duur. Kijk voor uitgebreidere informatie over borstvoeding eens op de website van het Voedingscentrum of in de GroeiGids.

Onze adviezen:

  • borstvoeding is een proces van vraag en aanbod. Hoe vaker een kindje drinkt (en dus vraagt) des te meer voeding maakt de moeder;
  • probeer je kindje iedere drie uur aan te leggen. Of nog liever: voed je kindje op zijn of haar verzoek;
  • neem de eerste weken je kindje bij je op de kamer, zodat je direct op zijn of haar vraag naar drinken kunt reageren;
  • door in het begin vaak aan te leggen, komt de borstvoeding sneller op gang. Je kindje zit zo sneller in een ritme;
  • het aanleggen kan in het begin, als je kindje aanzuigt, ietwat pijnlijk zijn. Deze pijn moet echter wel wegtrekken, leg je kindje anders opnieuw aan;
  • geef de eerste dagen beide borsten bij iedere voeding;
  • laat in het begin je kindje niet langer dan vijf tot tien minuten aan één borst drinken. Je tepels kunnen zo wennen aan het veelvuldig zuigen;
  • wanneer je je kindje van de borst haalt, hef dan eerst het vacuüm op door je pink tussen het kaakje van je baby te stoppen;
  • geef je kindje geen kunstvoeding, tenzij hier een medische noodzaak voor is.

Tijdens de kraamweek komt het regelmatig voor dat wij het advies geven om te starten met kolven. Bijvoorbeeld als je kindje nog niet goed aan de borst drinkt of als je kindje te veel afvalt. Kolven kan je helpen om de borstvoeding goed op gang te brengen. Ook op een later moment tijdens de borstvoedingsperiode kan het wenselijk zijn om te starten met kolven. Bijvoorbeeld als je weer aan het werk gaat.

Kolven kan op verschillende manieren, namelijk met de hand, met een handkolf of met een elektrisch kolfapparaat. Op welke manier je ook gaat kolven, het is altijd belangrijk om te zorgen voor een rustige ruimte en privacy. Zorg ook voor een goede ontspannen houding en wat te drinken voor jezelf in de buurt. Mogelijk stroomt de melk gemakkelijker tijdens het kolven als je kindje in de buurt is. Lukt dit niet, dan helpt het als je aan je kindje denkt, naar een foto van je kindje kijkt, of luistert naar geluidjes van je kindje die je hebt opgenomen.

Voor je start met kolven kun je je borsten masseren om de toeschietreflex op te wekken. Start met het zachtjes masseren van de bovenkant van de borst, met draaiende bewegingen van de vingers. Wrijf met je hele hand vanaf de bovenrand van je borst richting de tepel. Buig voorover en schud je borsten heen en weer. Eventueel warme kompressen op je borsten kunnen helpen om de melk gemakkelijker te laten stromen.

Als je tijdens de kraamweek start met kolven, zal de kraamzorg je hierin begeleiden. Een kolfapparaat is bij verschillende organisaties te huren, of wellicht heb je er zelf één gekocht of van iemand geleend.

Als je elektrisch kolft, is het raadzaam om dubbelzijdig te kolven. Dit stimuleert namelijk het vrijkomen van prolactine beter waardoor de melk gemakkelijker stroomt.
Je kunt ook met de hand kolven, dit kan bijvoorbeeld handig zijn om de spanning in je borsten te verminderen voor het aanleggen, maar met handkolven kan je ook de hele borst leegmaken. Handkolven vraagt wel wat oefening, mocht je dit willen proberen, vraag dan je kraamverzorgster om uitleg.

Als je kolft, is het mogelijk dat je meer kolft dan je kindje drinkt. Je kunt dan een voorraadje aan moedermelk opbouwen. Als je je moedermelk wil bewaren, is het belangrijk om dit goed gekoeld en op een hygiënische manier te doen.

Bewaren in de koelkast

  •  Zorg dat de koelkast op 4°C staat. Dan blijft de melk 3 dagen goed.
  • Bewaar de melk achterin de koelkast, daar blijft de melk het best gekoeld.

Bewaren in de vriezer

  • Vries de melk direct na het kolven in. De melk blijft dan 6 maanden goed, mits je een vriezer hebt met 3 (***) of 4 sterren (****).
  • Vries de melk in kleine porties in, bijvoorbeeld in ijsblokjeszakjes. Zo kun je makkelijker alleen de portie ontdooien die je nodig hebt.

Als je bevroren moedermelk wilt gebruiken, kun je deze het beste ruim van te voren in de koelkast ontdooien. Wil je de melk snel kunnen gebruiken, warm deze dan op onder stromend lauwwarm water. Ontdooide moedermelk moet je altijd binnen 24 uur gebruiken.

Tijdens de borstvoedingsperiode is het belangrijk om gezond en gevarieerd te eten. Maar je lichaam heeft wel meer energie en voedingsstoffen nodig dan normaal. Voedingsstoffen zijn eiwitten, koolhydraten, vetten, vitamines en mineralen. Varieer vooral volop met groente en fruit om alle voedingsstoffen die daarin zitten binnen te krijgen. Kies verspreid over de week voor verschillende soorten. Daarnaast is het goed om af te wisselen tussen vis, peulvruchten, vlees en ei. Zorg dat je ook voldoende drinkt, je lichaam heeft ook extra vocht nodig.
Tip: zet bij elke voeding voor jezelf een glas water klaar zodat je telkens als je kindje drinkt zelf ook drinkt.
Tijdens de borstvoedingsperiode wordt lijnen afgeraden, omdat je dan niet voldoende voedingsstoffen binnen krijgt.
Let er verder op dat je niet te veel cafeïne gebruikt en drink geen alcohol, tenzij er 3 uur tussen een glas alcohol en je volgende voeding zit.

Heb je al nagedacht op welke manier je borstvoeding geven en werken straks wil combineren? Voor veel moeder is kolven de oplossing, maar soms is het ook mogelijk om je kindje zelf te blijven voeden. Bijvoorbeeld als de kinderopvang vlakbij je werk is. Zorg voor je weer aan het werk gaat, dat je op de hoogte bent van je wettelijke rechten rondom borstvoeding en werk. Wettelijk gezien mag je namelijk de eerste negen levensmaanden van je kindje ‘in de baas zijn tijd’ kolven en/of voeden. Je mag hiervoor extra pauze nemen. De tijd die je besteedt aan borstvoeding geven of kolven krijg je doorbetaald, tot maximaal een kwart van de werktijd. Als je kolft op het werk, doe je dat in principe net zo vaak als je kindje zou drinken. Je werkgever is ook verplicht om te voorzien in een geschikte ruimte om te kolven of te voeden.
Of je nu gaat kolven of borstvoeding blijft geven tijdens het werk, informeer van te voren je werkgever en collega’s dat je borstvoeding gaat combineren met werk. Je werkgever kan dan op tijd nadenken over de benodigde maatregelen. En je collega’s snappen waarom jij je af en toe even terugtrekt of de deur uitgaat. Bovendien moet je werkgever op de hoogte zijn van de rechten die je hebt. Meer informatie over ‘Werk en borstvoeding’ lees je in de folder van de Rijksoverheid..

Kunstvoeding

Tijdens de zwangerschap is het belangrijk om na te denken of jij je kindje straks borstvoeding of kunstvoeding wilt gaan geven, tijdens de controles zullen we deze keuze met je bespreken.

Als je de keuze hebt gemaakt om kunstvoeding te geven, is het goed om je hier tijdens de zwangerschap al op voor te bereiden. Bijvoorbeeld door te zorgen dat je voeding, fles(sen) en speentjes in huis hebt. We zullen je wat meer informatie geven rondom kunstvoeding voor kindjes in de leeftijd van 0 tot 6 maanden.

Twijfel je nog of je borst- of kunstvoeding wilt gaan geven? Sta stil bij deze keuze en de voor- en nadelen van beide mogelijkheden, lees hier verder voor meer informatie. Bespreek je twijfel ook tijdens het spreekuur, wellicht kunnen wij je ondersteunen bij het maken van de juiste keuze.

Standaardvoeding is voeding die gegeven kan worden aan baby’s die een normale ontwikkeling doormaken. De aanduiding is meestal Standaard 1, 2, 3 enzovoorts. Standaardvoeding bevat alle voedingsstoffen voor een goede groei en ontwikkeling. De meeste kunstvoeding is gemaakt op basis van koemelk. Koemelk bevat van nature niet alle voedingsstoffen die een baby nodig heeft. Voor standaardvoeding wordt de samenstelling van de koemelk aangepast. Bepaalde voedingsstoffen worden uit koemelk gehaald, zoals bijvoorbeeld koolhydraten.  Bepaalde eiwitten en andere voedingsstoffen worden toegevoegd (vitamine D en K, ijzer en vezels).

In Nederland is in de wetgeving (Warenwet) vastgelegd wat er in kunstvoeding moet zitten. Het maakt dus niet uit welk merk je kiest of hoe duur het product is. En wil je eens een ander merk uitproberen? Dan kan dat geen kwaad. Als je verschillende merken kunstvoeding met elkaar gaat vergelijken, zie je dat de inhoud van de voeding per merk wel kan verschillen. Dat komt, omdat veel fabrikanten vanuit de Warenwet nog extra stofjes aan de voeding mógen toevoegen, naast de verplichte voedingsstoffen die er al in zitten. Ook deze extra stofjes zijn vastgelegd in de wet en niet slecht voor je kindje, maar volgens de Europese autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) voegen deze stofjes niets toe aan de gezondheid van je kindje.

Indien er in de directe familie een of meerdere familieleden last hebben (gehad) van allergieën, dan is het raadzaam om direct hypoallergene voeding in huis te halen.
Daarnaast zijn er verschillende typen voedingen verkrijgbaar, bijvoorbeeld voor hongerige kindjes of voor kindjes met krampjes. Meestal is het niet nodig om deze verschillende voedingen te gebruiken.
Het advies is om tijdens de eerste week deze voedingen nog niet te gebruiken. Heb je later het idee dat je kindje toch andere voeding nodig heeft? Overleg dan eerst met het consultatiebureau voor je overstapt.
Er is sinds enige tijd ook kunstvoeding op basis van geitenmelk. Informatie hierover vind je op internet, maar vraag onze verloskundigen hier ook gerust naar tijdens het spreekuur.

Je zult merken dat er flessen in alle soorten en maten verkrijgbaar zijn. Het maakt eigenlijk niet uit welke fles je kiest, wel is belangrijk dat je op de fles goed kan zien hoeveel erin zit.
De keuze voor de speen kan wel van belang zijn, ieder kindje heeft zijn eigen voorkeur. Sommige kindjes vinden spenen met een ronde top fijner, andere kindjes drinken beter uit een speen met een platte top. Daarnaast zijn er spenen met verschillende gaatjes: er zijn spenen met een klein of een groot gaatje of met meerdere gaatjes. Voor gulzige drinkers is een speen met een klein gaatje geschikt. Is je kindje een langzamere drinker, kies dan voor een speen met twee of drie gaatjes. Mogelijk merk je dat je kindje niet alle spenen accepteert, probeer gerust verschillende spenen uit.

Tijdens de eerste dagen na de geboorte moeten het maagje en de darmen van je kindje wennen aan de voeding die hij of zij krijgt. Het is daarom goed om met kleine beetjes voeding te beginnen. In de baarmoeder kreeg je kindje zijn of haar voeding via de navelstreng. Het maagdarmstelsel kan nog niet verteren, waardoor het dus nog niet gewend is om voeding te verwerken. Mogelijk merk je tijdens de eerste dagen na de geboorte ook dat je kindje wat misselijk is.

Meestal start je na de geboorte met 10 tot 20 ml per voeding, 7 a 8 keer per 24 uur. Iedere dag hoog je de voeding op met 10 ml. Aan het einde van de kraamweek zal je kindje dan 80 tot 90 ml per voeding drinken. Afhankelijk van het geboortegewicht van je kindje kan dit wat meer of wat minder zijn. De kraamverzorgende zal jullie begeleiden in het ophogen van de hoeveelheid voeding. Op de verpakking van de kunstvoeding staat ook altijd aangegeven hoeveel je kindje mag drinken aan de hand van zijn of haar gewicht.

Om na te gaan of je kindje voldoende voeding binnen krijgt, is het goed om in de gaten te houden of je kindje wel voldoende plasluiers heeft, goed groeit en voldaan is. Is dit het geval dan kun je ervan uit gaan dat je kindje voldoende krijgt.

Huid op huid-contact wordt vaak geassocieerd met borstvoeding. Echter huid op huid-contact is belangrijk voor alle kindjes, ook kindjes die kunstvoeding krijgen. Onderschat daarom tijdens de eerste dag(en) na de geboorte van je kindje niet het belang van huid op huid-contact. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat het je kindje helpt om zijn temperatuur op peil te houden. Het stabiliseert ook zijn ademhaling en bloedsuikerspiegel. Daarnaast is huid op huid-contact ook een hele goede manier om als ouder contact te maken en een band op te bouwen met jullie kindje. Ook als je kindje ouder wordt, is het goed om af en toe een moment te kiezen om huid op huid te gaan zitten met hem of haar.

Het is belangrijk om de fles altijd op een hygiënische manier klaar te maken en de fles goed schoon te houden. De kraamverzorgende zal je tijdens de kraamweek leren hoe je kunstvoeding moet klaarmaken. Belangrijk is om eerst het water op te warmen en daarna de voeding toe te voegen. Gebruik altijd het schepje wat bij de verpakking zit om de hoeveelheid voeding af te meten. Zorgvuldig afmeten van de hoeveelheid voedingsstoffen is nodig om te zorgen dat je kindje de juiste hoeveelheid voedingsstoffen binnenkrijgt. Heb je een fles kunstvoeding vooraf klaargemaakt? Bewaar deze dan goed gekoeld en niet langer dan 8 uur. Als je een fles opgewarmd hebt, mag je deze nooit opnieuw opwarmen voor een latere voeding. Gooi restjes kunstvoeding dus altijd weg.
In Nederland is kraanwater veilig om te gebruiken voor het bereiden van kunstvoeding, het is niet nodig om het vooraf te koken. Maar in het buitenland is kraanwater niet altijd veilig te gebruiken. Als je twijfelt aan de kwaliteit van het kraamwater kun je het vooraf koken of mineraalwater gebruiken. Op de verpakking van mineraalwater staat meestal aangegeven of deze geschikt is voor het bereiden van kunstvoeding.

 

Verder is het belangrijk om steeds hetzelfde merk kunstvoeding te kopen. Hiermee beperk je de smaakwisseling en darmkrampjes bij je kindje zoveel mogelijk. Kinderen hebben gemiddeld 3 weken nodig om aan een andere voeding te wennen. Indien je kindje na het kraambed last blijkt te hebben van krampjes of veel spuugt, dien je in geen enkel geval meteen over te gaan op andere voeding. Er kan namelijk een andere oorzaak zijn. Overleg altijd even met je huisarts of consultatiebureau voor je wisselt van voeding.
Voor meer informatie over kunstvoeding kun je terecht op de website van het Voedingscentrum.